terug

 

Wat kostbaar is, komt

Bij velen roept de adventskrans herinneringen op aan gezelligheid: de donkere winteravonden, kaarsen, dennenhout ... maar er is nog (veel) meer.

Op zondag 2 december begint de advent. Her en der zien we daarvan al symbolen opduiken: de kerstverlichting, de kerstboom, misschien zelfs al kerststallen, maar ook de adventskrans, in alle mogelijk vormen, kleine en grote, eenvoudige en prachtig versierde exemplaren.

Waarom geven mensen zo'n krans een plaats in hun huizen, op het werk of in de kerk? 

De enen staan er misschien niet bij stil. Anderen zien er vooral een leuke traditie in. Het is natuurlijk ook mooi, zo'n groene krans, met kaarsen, de geur van dennenhout en de herinneringen die eromheen hangen.

Bij sommigen roept de adventskrans een gevoel van mysterie op: de donkere winteravonden, het zachte licht van de brandende kaarsen, waarvan het aantal blijkbaar elke zondag toeneemt en zo naar een vervulling wijst – dat alles beroert hen met een ongedefinieerd voorgevoel van iets sacraals. Dat is al heel wat, maar er is nog meer.

Wat ís de betekenis van die krans?

Het is een symbool voor de tijd die de mensheid moest doorlopen tot de Verlosser kwam. De adventskrans spreekt ons van de adventus Domini of de komst van de Heer en spoort ons aan om ons op die komst voor te bereiden.

In de krans staan de vier kaarsen voor de vier zondagen van de advent, maar ook voor vier maal duizend jaar van wachten. Dat is de Bijbelse manier van zeggen: héél lang. De kaarsen symboliseren dus de eindeloze tijd dat de mensheid heeft moeten wachten op de komst van de Heer. Elke zondag wordt er één meer aangestoken, wat wil zeggen: weer een tijdperk van duisternis voorbij - tot ze alle vier branden en de volheid der tijden in het licht staat. Dan is het Kerstmis.

De mensheid heeft duizenden jaren gewacht en de Verlosser is gekomen. M.a.w. zowel het wachten als het komen zijn in het verleden gebeurd. Vanuit ons perspectief bekeken zeggen de kaarsen alleen dit: denk aan de lange tijd van ongeduldig wachten en aan de gebeurtenis van tweeduizend jaar geleden die alles in een nieuw licht zet.

Kerkversiering dekenaat Eeklo © ICL

 

De Verlossing gebeurt ook nu

Gaat het dan uitsluitend over iets dat lang geleden gebeurd is? De liturgische tijd van de advent en Kerstmis is ook een levend voltrekken in het heden, want wat eens in de geschiedenis gebeurd is, moet zich in het leven van de gelovige mens steeds opnieuw voltrekken. De Heer moet altijd opnieuw in ons en in ons midden geboren worden, opdat de Verlossing van de wereld meer en meer gestalte krijgt.

Vele mensen vandaag denken wellicht:

Wat ik wil bereiken in het leven, daar moet ik zelf voor zorgen en naar streven. Waarom wachten op iets dat van elders komt? Wie niets doet, verdient niets.

Het is inderdaad waar dat we ons moeten inzetten voor wat we willen bereiken, maar daar houdt het niet op. Dat is zelfs niet het voornaamste of beslissende.

Wat kostbaar is, komt

Neem nu bijvoorbeeld vriendschap … Een vriend is iemand die niet alleen aan zichzelf denkt, maar ook aan mij; die het belangrijk vindt dat het goed met me gaat. Een vriend is daarom iets groots en kostbaars. Maar kan ik vriendschap afdwingen? Kan ik een vriend zomaar ergens aanschaffen? Absoluut niet! Ik kan me openstellen en waakzaam zijn zodat ik het zie als een mens die in mijn leven komt en die voor mij gaandeweg iets betekent – maar vriendschap komt, vaak zelfs wanneer ik het niet verwacht.

Zo is het ook met de liefde: uit de veelheid van mensen, op een niet te bepalen tijdstip, ergens in deze grote wereld, komt er iemand op mijn weg die ontzettend veel voor mij gaat betekenen.

Als we die gedachte doortrekken, is het met ons beroep, met onze hobby’s, met onze kinderen en familie … net zo. Veel ervan kunnen we met veel inzet zelf bereiken; andere dingen echter, die zeker niet onbelangrijk zijn, moeten uit het leven zelf tevoorschijn komen.

Als ik waakzaam ben, dan zie ik de kans en dan moet ik ze grijpen, maar de mogelijkheid heeft zich wel aan mij voorgedaan.

Vele belangrijke en beslissende dingen kan ik niet zelf maken of afdwingen omdat ze mij gegeven zijn.

Ook Gods heil

Ook het heil van Godswege komt ons tegemoet, het is als het ware toe-komst. Wie had kunnen denken dat de Verlosser uitgerekend net dáár zou komen: in een klein volk, in een armtierige stal en in een kleine, weerloze gestalte. Geloof ligt dan ook voor een flink deel in daarin dat we de eigen maatstaven voor wat ons logisch en waardevol lijkt enigszins relativeert en dat we ons openstellen voor wat ons tegemoetkomt en voor Diegene die naar ons toekomt. Geloof veronderstelt met andere woorden dat we ons laten verrassen, of nog beter: verwonderen.

Advent spoort ons dus elk jaar opnieuw aan om ons te verwonderen over de toe-komst van Godswege. De kaarsen op de adventskrans stellen ons de vraag: staat mijn innerlijke deur open voor de Verlosser die komt?

(Naar: Romano Guardini, Van advent tot epifanie, Lannoo, 1961, p. 5-20.)

Zie verder ook: Suggesties voor de zegening van een adventskrans en kerstkribbe in de advent.

 

De verwachting van Kerstmis wordt zichtbaar met een adventskrans in onze kerk en woonkamer. © Parochie Lissewege

De verwachting van Kerstmis wordt zichtbaar met een adventskrans in onze kerk en woonkamer. © Parochie Lissewege

 

 

 

Bovenkant